Waarom reageren bewegingsdetectoren op dieren en hoe wordt dat vermeden

‍

‍

‍

Nadat u thuis bewegingsdetectoren hebt geïnstalleerd, verwacht u dat het systeem onmiddellijk zal reageren op buitenstaanders. Als een dief over de drempel stapt of een raam inslaat, wordt er een alarm geactiveerd. En u kunt er zeker van zijn dat elk hoogwaardig alarmsysteem deze taak aankan. Maar reageren op beweging is slechts het halve werk: een belangrijke kwaliteit van een detector is de mogelijkheid om te bepalen wat er precies beweegt. Het moet snel en nauwkeurig een persoon detecteren, maar tegelijk moet het ook de weerselementen en huisdieren negeren, zodat u en het beveiligingsbedrijf er zeker van zijn: als het beveiligingssysteem alarm slaat, dan is er een echte dreiging en moet u onmiddellijk reageren.

Dit artikel vertelt hoe infrarood-bewegingsdetectoren de wereld zien, welke technologieën ze gebruiken om een hond van een schurk te onderscheiden en welke dingen eigenaars van dieren moeten onthouden bij het installeren van een alarmsysteem thuis.

‍

Zo werken infrarood-bewegingsdetectoren

‍

‍

Hoe dichter bij wit, hoe sterker de straling en hoe warmer het object.

Bewegingsdetectoren op basis van infraroodsensoren vangen de infraroodstraling of, met andere woorden, de warmte op.

Soms wordt er gezegd: ‘De bewegingsdetector zag een man.’ Maar eigenlijk zien deze apparaten geen objecten, dieren of mensen. Het gaat in feite alleen om gegevens.

Dankzij een speciaal gebogen Fresnel-lens komt er infrarode straling op de IR-sensor van de detector. Vervolgens worden de sensorsignalen naar de microprocessor gestuurd, die ze omzet in digitale gegevens. Dit wordt gevolgd door een dreigingsanalyse en -beoordeling en precies dat vormt het belangrijkste verschil tussen slimme detectoren en hun primitieve tegenhangers. Met kennis over de intensiteit van de infraroodstraling en de dynamiek van de beweging van het object, bepalen software-algoritmen de aard van de dreiging en de detector beslist of hij alarm slaat of het negeert.

‍

De implementatie van immuniteit tegen huisdieren in de Ajax-bewegingsdetectoren

‍

Wanneer de bewegingsdetectoren MotionProtect, MotionProtect Plus, CombiProtect, MotionCam (PhOD) en MotionCam op de juiste manier zijn geïnstalleerd en geconfigureerd, negeren ze dieren die tot 50 cm hoog zijn en tot 20 kg wegen. Het maximale gewicht wordt gedefinieerd als een begrijpelijk oriëntatiepunt, maar in werkelijkheid is de grootte van de warmtevlek in het infraroodspectrum van belang. Houd er rekening mee dat detectoren geen objecten zien, maar in plaats daarvan de infraroodstraling van deze objecten analyseren.

‍

‍

‍

Bewegingsdetectoren worden minder gevoelig in de buurt van de grond. En dat is de plek waar grote huisdieren normaal gezien te vinden zijn.

‍

‍

Onze bewegingsdetectoren gebruiken het software-algoritme, SmartDetect, dat door Ajax Systems werd ontwikkeld om de dreiging te beoordelen. Wanneer er beweging wordt gedetecteerd, analyseert SmartDetect de signaalgolfvorm van de infraroodsensor en vergelijkt deze met waarden die specifiek zijn voor menselijke bewegingen. Omdat de hitteplek van een dier klein is en de signalen binnenkomen in de onderste zone van de Fresnel-lens (die minder straling naar de sensor uitzendt), slaat de detector geen alarm.

‍

Houd rekening met de volgende dingen zodat de bewegingsdetectoren dieren kunnen negeren

‍

1. Zorg ervoor dat de bewegingsdetector op de optimale hoogte is geïnstalleerd. (2,4 meter)

Als de bewegingsdetectoren onder de aanbevolen hoogte worden geïnstalleerd, dan bevinden de dieren zich in de hypergevoelige zone.

‍

‍

Buiten moet het terrein van het beschermde gebied in acht genomen worden. Als een grote hond het detectiegebied van beide buitendetectorlenzen betreedt, herkent de functie voor huisdierimmuniteit dit wellicht niet en activeert het systeem een alarm.

‍

2. Stel de detector in op de juiste gevoeligheid.

Bij het beveiligen van ruimtes met dieren erin, worden de detectoren van MotionProtect, MotionProtect Plus, MotionCam (PhOD), MotionCam en CombiProtect ingesteld op een gemiddelde of lage gevoeligheid, afhankelijk van de grootte van het dier.

3. Zorg ervoor dat het dier niet in de buurt van de lens van de detector kan komen.

Hoe dichter het bewegende object bij de lens komt, hoe groter de thermische plek wordt. Als een kat op de kast springt die vlak voor de sensor staat zal het alarm dus evengoed afgaan.

‍

‍

‍

Gebruik de nieuwe bewegingsdetectoren met visuele alarm bevestiging om elk risico op zorgen als gevolg van activatie door dieren te elimineren.Wanneer er beweging wordt waargenomen, maken de detectoren een foto of een serie van 2-5 foto’s. Zowel u als het beveiligingsbedrijf weten dan precies wat de oorzaak is van het alarm: een speels huisdier of een overvaller die in uw huis inbreekt.

‍